Saturday, September 01, 2012

Neemt de campagne “Europa en de feiten” de Nederlanders wel serieus?


Gepubliceerd op De Dagelijkse Standaard

Het Nederlandse bedrijfsleven startte deze week de campagne “Europa en de feiten”. De bedoeling is om Nederland warm maken voor de Europese Unie en de euro. Of de campagne echter alle “feiten” meegeeft, is een andere vraag.

1. EU lidmaatschap is een goede zaak voor Nederland, maar “Europa en de feiten” toont niet aan waarom

Voor Nederland is het goed om lid te zijn van de Europese Unie, maar dat kan je niet zomaar verantwoorden door te wijzen op de 120 miljard euro aan Nederlandse exports naar EU-landen, zoals de campagne doet. Ook Noorwegen en Zwitserland drijven veel handel, kunnen critici immers makkelijk opwerpen. Noorwegen is, volgens haar Eerste Minister, een “fax-democratie”: het krijgt wel toegang tot de Europese markt, maar moet alle Europese regels gewoon overnemen zonder er inspraak in te hebben. Zwitserland heeft bilaterale overeenkomsten met de EU, maar geniet geen volledig vrij verkeer van diensten met de EU. Volgens een studie van het Nederlandse CPB is de handel in diensten tussen Zwitserland en de EU daardoor een 50 procent kleiner dan wat het anders zou kunnen zijn. Noorwegen of Zwitserland zijn dus geen model voor Nederland.

2. “Europa en de feiten” zwijgt over de gebreken van de EU

Nederland moet lid van de EU blijven, tenminste indien een aantal problemen waar de EU mee kampt worden aangepakt. De campagne zwijgt over die problemen, en het lijkt er dus op dat Nederlanders die kritisch staan ten opzichte van de Unie om de juiste redenen niet serieus worden genomen. De Europese Unie is verantwoordelijk voor zo maar even 62,5 procent van de impact van alle regels in Nederland, volgens een uitgebreide studie die we met Open Europe deden, waarbij de Europese Commissie zich overigens met de methode akkoord verklaarde. Vrij verkeer van goederen en diensten is in de meeste gevallen perfect mogelijk door het erkennen van elkaars regels, en niet door de bijna fanatieke drang van de Europese Commissie, maar ook van regeringen, om regels te willen harmoniseren, wat ertoe leidt dat de EU zich met vanalles en nog wat inlaat.

Misschien meer symbolisch kan men het bovendien ook een probleem noemen dat Nederland per hoofd van de bevolking het land is dat het meeste bijdraagt aan de EU – begroting, die grote sommen geld besteed aan beleidsmislukkingen zoals het Europees landbouwbeleid, het visserijbeleid of regionale subsidies. Die EU – begroting werd ook nog nooit goedgekeurd door de het eigen supervisie-orgaan van de EU, de Europese Rekenkamer, wegens het onaanvaardbaar hoge foutenpercentage. Is het Nederlandse bedrijfsleven daar dan niet bezorgd over? Een goede vriend wijs je nochtans op zijn gebreken.

3. “Europa en de feiten” maakt een gevaarlijke link tussen EU en euro

Zorgwekkend wordt het wanneer in de campagne een link wordt gelegd tussen de Europese Unie en de euro. In de laatste twee jaar heeft de eurocrisis ervoor gezorgd dat nationale stereotypes van de “luie Griek” of “autoritaire Duitser” de wind in de zeilen kregen. Een project dat bedoeld was om Europeanen dichter bij elkaar te brengen, heeft het omgekeerde effect. Dat zou iedereen aan het denken moeten zetten: dienen we ons muntsysteem niet grondig te hervormen? Moet die hervorming wel bestaan in het overmaken van miljarden en miljarden, zeker wanneer we zien dat dit de laatste twee jaar geen zoden aan de dijk heeft gezet? Meer fundamenteel: bedreigt de euro niet al het goede wat de Europese Unie met zich meebrengt? Het zijn vragen die we in de campagne van de Nederlandse ondernemers niet beantwoord zien.

4. “Europa en de feiten” onderschat de kost om de euro samen te houden

De campagne vermeldt dat als de euro zou opbreken, volgens een ING – studie dit de Nederlandse export zwaar zou treffen, onder meer door de opwaardering van de nieuwe munt, en dat vorderingen, beleggingen en investeringen enorm in waarde zouden dalen. De campagne waarschuwt:  

“Een paar honderd miljard euro vermogensverlies. Instortende export en economie. Vijfhonderdduizend extra werklozen. En een exploderende staatschuld. De euro behouden gaat ons geld kosten. Hem verspelen kost ons veel en veel meer.”
Het is wellicht veilig om die hoge cijfers maar voor waar aan te nemen, ook al zijn ze afkomstig van ING, die betrokken partij is. Maar is de euro behouden dan goedkoper?
Om die vraag te beantwoorden, stelt de campagne dat via noodleningen aan landen in problemen en via de ECB voor Nederland “zo’n 65 miljard euro verloren gaan, als we die landen laten vallen. (...) Dat bedrag kan oplopen tot tenminste 90 miljard, als het Noodfonds volledig zou moeten worden gaan benut.”.

Die 90 miljard euro blootstelling om de euro samen te houden is een onderschatting, want alleen al via Target2, het intern betalings- en verrekeningssysteem van de ECB en het Eurosystem had Nederland volgens de laatste cijfers al 123 miljard euro aan claims aan de zwakkere eurolanden, waardoor het cijfer dus al makkelijk oploopt tot 213 miljard euro.

Dat is nog niet alles. De ECB heeft daarbovenop nog eens een blootstelling van ongeveer 1000 miljard euro aan Griekenland, Portugal, Italië, Spanje en Ierland. Enerzijds via het opkopen van 214 miljard euro aan overheidsobligaties van die landen. Anderzijds via het aanvaarden van diezelfde overheidsobligaties als minderwaardig onderpand in ruil voor het financieren van hun banken, wat oploopt tot 823,32 miljard euro.  Nederland neemt daar op zijn minst 6 procent of dus een goede 60 miljard euro voor zijn rekening. Het is duidelijk dat die som niet volledig inbegrepen is in de berekening van “Europa en de feiten”.

Kan men het hen kwalijk nemen, wanneer het duidelijk wordt dat de ECB daarbovenop nog eens enorm veel geld in de markt gepompt? Via gunstige “LTRO”-leningen aan banken werd netto een 500 miljard euro verstrekt aan banken in december en februari. Veel van dat geld kwam terecht bij Spaanse banken, die het prompt uitleenden aan de Spaanse regering. Ten slotte houdt de ECB ook al een paar jaar de interestvoet artificieel laag, in de eerste plaats om periferielanden in crisis te helpen. Voor dat alles betaalt de Nederlander, hetzij via de waarborgen van de Nederlandse schatkist voor de ECB, hetzij via mogelijke muntontwaarding, hetzij via pensioenfondsen die in de problemen komen door de lage rente.

De vele maatregelen van de ECB zijn evenwel nog niet voelbaar in de Nederlandse of Duitse economie, maar jammer genoeg is dat maar een kwestie van tijd. Op dit moment worden mogelijke prijsstijgingen nog gecompenseerd door prijsdalingen als gevolg van de crisis en goedkoper wordende imports. Uit de jaren ’70 kennen we echter het fenomeen van de “stagflatie”: economische stagnatie (die in Nederland al toesloeg en nu ook in Duitsland op gang is), gecombineerd met geldontwaarding die zichtbaar wordt door stijgende prijzen. Het is allemaal geen verrassing natuurlijk, aangezien het Nederlandse Ministerie van Financiën reeds waarschuwde dat om slechts enkele Europese landen in problemen overreind te houden, er 1500 tot 2000 miljard euro nodig is, waarbij Nederland garant moet staan voor €80 tot 120 miljard euro. Andere schattingen, die ook Italië beschouwen als mogelijke kandidaat voor hulp, spreken van 4000 miljard euro. De euro bijeenhouden lijkt dus makkelijk wel een “paar honderd miljard euro vermogensverlies” en meer te kosten.